gevonden: 78 boeken op 6 pagina's. Dit is pagina 5
Vorige pag. - Volgende pag.

 Luc Lambrecht, Leen Huet, Lieze Eneman, Feast of Fools, Bruegel herontdekt / Bruegel Rediscovered, Expo: 7/4/2019 - 28/7/2019, Kasteel Gaasbeek
Luc Lambrecht, Leen Huet, Lieze Eneman
Feast of Fools, Bruegel herontdekt / Bruegel Rediscovered, Expo: 7/4/2019 - 28/7/2019, Kasteel Gaasbeek
Snoeck Publishers, 2019 Hardcover, 260 x 210 mm, 208 pages; ENG/ FR/ NL edition. ISBN 9789461615206.
¶ Pieter Bruegel wordt vaak beschouwd als dé belichaming van de Vlaamse identiteit. Waarom is dat zo, sinds de revival van zijn werk rond 1900? Hoe komt het dat hij uitgroeide tot een icoon, een onuitputtelijke bron van inspiratie én een huizenhoog cliché? In de expo Feast of Fools. Bruegel herontdekt, van 7 april tot 28 juli 2019, maakt de bezoeker kennis met een reeks sleutelwerken van Vlaamse en internationale kunstenaars die 'iets met Bruegel hebben'. Ze knopen aan bij zijn thema's, herinterpreteren die, citeren hem. en tonen zo aan dat zijn werk niets aan relevantie heeft ingeboet. De tentoonstelling vertrekt vanuit 'het grote misverstand', toen Bruegel in de nadagen van de romantiek geproclameerd werd tot een diep in de Vlaamse klei gewortelde picturale bard van boerenpsalmen, krakende sneeuwlandschappen en eeuwig ruisende korenvelden. Hij peilt naar de manier waarop Vlaamse en bij uitbreiding Belgische kunstenaars tijdens het interbellum omgingen met zijn artistiek legaat, en hoe daarbij zowel neo-Bruegelbeelden als pastiche-overschrijdend, interessant nieuw werk ontstonden. Hierbij aansluitend trekt de expo verschillende hedendaagse registers open, met kunst, performance en muziek. Aan een tiental kunstenaars wordt gevraagd om in te spelen op thema's uit Bruegels oeuvre, of op de interpretatie daarvan door de generatie van de herontdekkers. Deze creaties worden gekoppeld aan binnen de context relevant bestaand werk van grote namen zoals Hans Op de Beeck, Marcel Broodthaers, The Chapman Brothers, Jeff Wall, Werner Tübke. Zes thema's vormen de rode draad. 1. Back to the Roots. In het werk van Pieter Bruegel komen nogal wat schilderijen voor die scènes uit het boerenleven voorstellen. Dit is ongetwijfeld het meest bekende aspect van zijn oeuvre, dat helaas vaak tot pure folklore en 'koekjesdozenromantiek' werd gereduceerd. 2. In God We Trust (do we?). In de zestiende eeuw was het christendom alomtegenwoordig. Bruegel en zijn tijdgenoten groeiden ermee op en kenden de belangrijkste bijbelse verhalen. Deze komen dan ook veelvuldig voor in het oeuvre van Bruegel. 3. Everybody Hurts. In zijn tijd was Bruegel een buitenbeentje. Hij schilderde het gewone leven, soms subtiel, soms rauw, zonder franje en vaak karikaturaal. 'Foolishness' krijgt bij Bruegel verschillende betekenissen: mengvormen tussen mens en dier, narren en zotskappen, dronkenlappen, blinden en misvormden.. maar ook het kleinmenselijke, het menselijke falen of domheid tout court. Het portretteren van figuren die leven aan de rand van de maatschappij en de specifieke interesse in deze marginaliteit is ook sterk aanwezig bij tal van moderne en hedendaagse kunstenaars. 4. We Are at War. Geweld, oorlog en dood komen vaak voor in het werk van Bruegel. Zijn tijd werd gedomineerd door geweld en (pest)epidemieën, het was ook de eeuw van de strijd tussen katholieken en protestanten. Volgens sommige kunsthistorici worden de werken van Bruegel op het einde van zijn leven grimmiger en cynischer. 5. Fifty Shades of White. De landschapsschilderkunst werd pas in Bruegels tijd als een echte kunstdiscipline aanzien. De tentoonstelling kan dan ook niet nalaten om dit thema te presenteren op een plek waar je het zestiende-eeuwse landschap nog redelijk intact kan zien. Sneeuwlandschappen, met het geraffineerde spelen met verschillende tinten wit, maar ook de emotionele witheid (leegte, eindeloosheid, melancholie, eenzaamheid, stilte) staan hier centraal. 6. Keep Calm and Feast on. In enkele werken van Bruegel wordt gefeest. Het is vreemd dat net dit aspect van het oeuvre (dat men later 'Bruegeliaans' is gaan noemen) een eigen leven ging leiden. In de totaliteit van zijn werk is het aantal feestscènes niet alleen beperkt, zij stralen bovendien weinig feestvreugde uit. Nieuw werk van Rimini Protokoll en Anne Teresa de Keersmaeker betrekt ook de museumtuin en het kasteelpark bij dit project, dat hierdoor richting 'Gesamtkunstwerk' laveert.
-- Erik Tonen BooksProfessionele verkoper
Boeknummer: 52519
€  24.99
Trefwoorden: paint schilders

 Luc Vints, Kongo made in Belgium : Beeld van een kolonie in film en propaganda
Luc Vints
Kongo made in Belgium : Beeld van een kolonie in film en propaganda
KRITAK 1984, 1984 Paperback, 116 pagina's, Nederlands, 210 x 210 mm, met foto's in z/w,. ISBN 9789063031213.
¶ De Negers ?? Met verbazing en verwondering reageert een vriend als ik hem wijs op een boeiende t.v.-serie over Afrika. Basil Davidson toont er op een overtuigende manier aan hoe rijk dat zwarte continent wel is. Neen, niet rijk aan grondstoffen en andere produkten waarvan het blanke Noorden kan profiteren, maar rijk aan een verleden, aan een eigen geschiedenis, die heel wat ouder is dan de blanke aanwezigheid in Afrika. In het Egyptisch museum in Kairo kan men niet weinig tekens vinden van de invloed van de negers aan de hoven van de farao's, waarvan er verscheidene een zwarte huidskleur hebben. Rotstekeningen uit het zesde tot het tweede millennium voor Christus die men op verscheidene plaatsen in de Sahara en ook meer naar het zuiden heeft teruggevonden, laten een rijke veeteelt en akkerbouw, strijdwagens en ploegen vermoeden. De overblijfselen van het koninkrijk Koesj in het huidige Soedan wijzen op een hoge beschaving. De hoofdstad Meroë is vanaf de zesde eeuw voor Christus een belangrijk centrum. Rond 50 na Christus begint de groei van het Aksomrijk in Ethiopië. Tussen 900 en 1500 ontstaan nieuwe staten en worden nieuwe handelsbetrekkingen aangeknoopt. Terwijl West-Europa in de late Middeleeuwen indommelt en ten gevolge van de Zwarte Dood en de Honderdjarige Oorlog een diepe crisis doormaakt, beleven de zwarte landen in West- en Midden-Afrika een grote bloei. De kleine staten en steden aan de oostkust beheersen de handel met het Verre Oosten. De stadsstaten zijn rijk en luxueus. Terwijl men in Europa de Ínhoud van de po's nog uit het raam kiept, kent men in Afrika beschavingen met een huiselijk en schoon sanitair. Vanaf 1500 ontstaan in het grootste deel van Zwart Afrika, zoals in Kongo, belangrijke politieke eenheden en sterk gecentraliseerde koninkrijken die zich langzaam, maar gestadig ontwikkelen en rond 1800 op politiek en cultureel gebied een aanzienlijke vooruitgang boeken. Op dat moment beheerst de slavenhandel de Afrikaanse geschiedenis en begint het Europese, blanke en ook Belgische imperialisme en kolonialisme.
-- Erik Tonen BooksProfessionele verkoper
Boeknummer: 56707
€  12.50

 
MAUPASSANT, GUY DE,
Sterk als de dood.
Bussum, Agathon, [1978]. 233 pp. Geb/stofomsl. Triomfen der vertelkunst. HB/dustj.
-- Antiquariaat VictoryProfessionele verkoper
Boeknummer: 17163
€  8.00

 
Maupassant, Guy De
Sterk Als De Dood
Agathon, No date. Druk: reprint. Binding: Hardcover. 233pp. 21 x 14, pictorial dustjacket by jan sanders. minor wear and tear (repaired with tape from inside) to the dustjacket, otherwise very good
-- Le Flaneur AmsterdamProfessionele verkoper
Boeknummer: 2758
€  9.00
Trefwoorden: nederlands0, novel

 
MAUPASSANT, GUY DE
Sterk als de dood
Agathon, Bussum, z.j. 1ste. Gebonden, hardcover, goeie stofomslag, 233 pp., vertaling Clara Eggink, omslag Jan Sanders, brievenbus. Net exemplaar.
-- KIEN BoekenProfessionele verkoper
Boeknummer: 33465
€  5.99
Catalogus: Literatuur Frans

 Morriën, Adriaan, OP bezoek bij Albert Vigoleis Thelen
Morriën, Adriaan
OP bezoek bij Albert Vigoleis Thelen
Amsterdam, XX Uitgevers, 2005. Paperback, gelijmd, 32 pp, 2e druk. "Albert Vigoleis Thelen (1903-I989) werd in de grensstreek met Duitsland geboren en studeerde ondermeer Nederlandse taal- en letterkunde en kunstgeschiedenis. Hij is voornamelijk bekend van zijn I000 pagina's tellende epos Die Insel des zweiten Gesicbts, dat onlangs in het Nederlands werd vertaald. Zelf zegt hij over het schrijven: 'De gedachte aan de dood kan mij in vervoe-ring brengen. Ik zou eigenlijk niet moeten bestaan evenmin als de hele wereld. De Schëpftingssunde voel ik zo sterk aan den lijve dat het bij mij tot een aanklacht tegen God wordt. Wat mij aan het schrijven in hoge mate verontrust is de maatschappelijke nasleep die het veroorzaakt: papier, zetten, drukken, binden .. Er komt een fotograaf om mij te vereeuwigen, een redacteur om mij te interviewen. Ik sta het liefst alleen. In mijn boek zeg ik ergens dat ik een ideale gevangenisbewoner of monnik zou zijn. Maar voor het eerste zou ik een misdaad aan de mensheid moeten begaan en voor het tweede een misdaad aan mijzelf.'". Mooi ongelezen exemplaar, naam op Franse pagina.
Boeknummer: 1953744
€  6.50

 Onder de leiding van Sophie Balace en Alexandra De Poorter, Tussen Hemel en Hel. Sterven in de middeleeuwen
Onder de leiding van Sophie Balace en Alexandra De Poorter
Tussen Hemel en Hel. Sterven in de middeleeuwen
Brussel, Mercatorfonds / Fonds Mercator,, 2010 Softcover, originele uitgeversomslag met flappen in kleur, 28 x 24 cm | 288 pp., geïllustreerd in kleur en z/w. ISBN 9789061539582.
¶ De dood: geen mens ontsnapt eraan, maar hoe we erover denken verschilt sterk naargelang van de plaats en de tijd waarin we leven. Vandaag betekent de dood voor tal van mensen het definitieve einde. Bovendien is hij in onze hedendaagse westerse samenleving zo goed als onzichtbaar. Dat was in de middeleeuwen wel anders. Toen was de dood overal aanwezig. In periodes van epidemieen, hongersnood of oorlog loerde hij zelfs om elke hoek.. Sterven gebeurde toen veel vaker thuis, in familiekring. Begraafplaatsen werden gebouwd rond de kerk, midden in het dorp. Voor de middeleeuwse mens betekende de dood ook niet het einde. Op de dag van het laatste oordeel zouden de doden uit hun graven opstaan en met een nieuw verheven lichaam hun plek in de eeuwigheid innemen: de goeden in de hemel; de slechten in de hel. De middelmatigen ? de meesten dus ? stond een tijdelijk verblijf op Dantes louteringsberg te wachten.
-- Erik Tonen BooksProfessionele verkoper
Boeknummer: 26676
€  40.00
Trefwoorden: ISNB 978 90 6153 958 2 dead . arcade

9789064459 Van Pee, Raymond., Ik was 20 in 1944: relaas uit Neuengamme en Blumenthal. *** MET OPDRACHT / GESIGNEERD **
Van Pee, Raymond.
Ik was 20 in 1944: relaas uit Neuengamme en Blumenthal. *** MET OPDRACHT / GESIGNEERD **
Antwerpen, EPO, 1995 Gebonden, Hardcover met stofomslag compleet. 240 pagina's, met afbeeldingen. ISBN 9064459177.
¶ De Vlaamse auteur beschrijft zijn bestaan als concentratiekampgevangene. Hij vergelijkt het schrijfproces van dit boek met '.. een lange gang, met links en rechts gesloten deuren, waarachter alle herinneringen weggeborgen zitten. Ik dacht die deurtjes langzaam te kunnen openen en zo beetje bij beetje alles terug op te schrijven.' Maar dit laatste lukte niet, telkens werd hij overrompeld door zijn herinneringen aan al die afschuwelijke momenten. Ook deze lezer werd sterk geraakt door dit beklemmende verhaal. Van Pée schrijft met een grote aandacht voor details. Het is zeer opmerkelijk, zoveel als de schrijver onthouden heeft. Hij geeft veel dialogen woordelijk weer en dat maakt het extra indringend. Daarmee is het verhaal echter een mengsel van fictie en non-fictie. Het accent ligt op het laatste oorlogsjaar. Van Pée heeft in het voorjaar van 1945 ook nog de ontberingen van een dodenmars mee moeten maken; met de geallieerden in aantocht werden de gevangenen gedwongen het kamp te verlaten en op mars te gaan. Voor duizenden betekende dat de dood. (Biblion recensie, Drs. J.M. de Jong.).
-- Erik Tonen BooksProfessionele verkoper
Boeknummer: 52861
€  19.50
Trefwoorden: 9789064459177

9789045202709 Petrus Dahlin 77209, Lars Johansson 77210, Shadow
Petrus Dahlin 77209, Lars Johansson 77210
Shadow
Karakter Uitgevers B.V. 2013. Hardback. Pp: 428. Buitengewoon enge voodoorituelen, spannende achtervolgingen - maar gelukkig ook een opbloeiende liefde - Shadow is een zenuwslopend spannende thriller voor (young)adults. Shadow is jong en op de vlucht, ze is haar leven niet meer zeker. Shadow komt uit West-Afrika en is voorbestemd om hoofd te worden van haar stam. Ze is op de vlucht voor de witchdoctor van een rivaliserende stam met wie haar eigen stam in een duizend jaar oud conflict is verwikkeld. De stammen bestoken elkaar met voodoo, spirituele magie en sinistere bezweringen. Tijdens haar vlucht is Shadow in Stockholm beland. Daar ontmoet ze Ruben en Miranda, twee aan online gamen verslaafde tieners. Miranda, maar vooral Ruben raakt gefascineerd en gecharmeerd door de mooie Shadow en haar intrigerende verhaal. Haar helpen lijkt hun een groot en edelmoedig avontuur, en tussen hen groeit een onverwachte maar hechte vriendschapsband. Wat zij niet kunnen vermoeden is dat zij daardoor verwikkeld raken in een eeuwenoude strijd waarbij de dood op de loer ligt. Als Miranda onder invloed raakt van de witchdoctor doordat hij haar bloed heeft afgenomen en zij daardoor in zijn macht is geraakt, kunnen Ruben en Shadow haar alleen redden door de deur naar de voodoowereld te openen, maar dat heeft grote gevolgen. Er is dan geen weg meer terug. Shadow is een boek over wraak, liefde en voodoo. En over vriendschap die zo sterk is dat je jezelf ervoor wilt opofferen. ISBN: 9789045202709. Cond./Kwaliteit: Goed.
-- De SlegteProfessionele verkoper
Boeknummer: 314736
€  8.00
Catalogus: Young adult
Trefwoorden: 9789045202709

9789035136694 Plato, Verzameld werk
Plato
Verzameld werk
Prometheus, Uitgeverij, 2012. Paperback. Pp: 2764. Deel 1: 1 t/m 8 Euthydemos, Ion, Menexenos en Hippias zijn vier kleinere werken met de beroemde filosoof Sokrates in de hoofdrol, die zich kenmerken door Plato's unieke ironische ondertoon.In de dialoog Theaitetos draait het om de vraag: Wat is kennis? Op die vraag komt een verrassend antwoord.De Apologia van Sokrates, en Plato's Euthyfron, Kriton en Faidon vormen samen een tetralogie over 'het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Sokrates'. Deze werken, met hun aangrijpende en diepzinnige proza, worden gezien als een hoogtepunt in Plato's oeuvre.In De sofist gaat Plato op zoek naar de ware aard van de door hem zo verafschuwde sofisten. Het werk is rijk aan hilarische momenten en snijdt vraagstukken aan die nog steeds actueel zijn.In Alkibiades spreekt Sokrates met de jonge en gedreven politicus Alkibiades over diens politieke ambities. Symposion is wellicht het geestigste, meest diepzinnige, verrukkelijkste werk dat ooit over de liefde geschreven is.De Staatsman, die de laatste jaren sterk in de belangstelling is komen te staan, biedt verrassende antwoorden op moderne vragen over staatsvorm en bestuur.In Faidros, een van Plato's meest poëtische werken, neemt hij op een uitdagende, vermakelijke en ontroerende manier afscheid van zijn leer over de ideeën. Deel 2: 9 t/m 12 Het Bestel, Plato's vurige pleidooi voor het onafhankelijke denken, werd beroemd en berucht vanwege de radicale ideeën over politiek en literatuur die erin worden uitgesproken.In Timaios en Kritias probeert Plato op zijn onovertroffen wijze de inrichting van de kosmos en het ontstaan van de mens te verklaren. Het zijn mogelijk de laatste werken die hij schreef. Ze vormen een indrukwekkend literair testament.Plato toont in Protagoras en Menon aan dat de maakbaarheid van de mens een illusie is. Op het scherpst van de snede bediscussieert hij de hoogste waarden van het bestaan. Geestige terzijdes en subtiele spot maken deze dialogen tot meesterwerken van polemiek.De dialoog Gorgias is de afsluiting en het hoogtepunt in Plato's strijd met de sofisten, de populaire redenaars die aan rechtvaardigheid geen boodschap hadden. Met ongekende hartstocht pleit Plato voor een rechtvaardig leven zonder concessies, waardoor Gorgias een van die zeldzame boeken op leven en dood wordt. Deel 3: 13 t/m 17 Waarom zou er een werkelijkheid achter de werkelijkheid moeten bestaan? In Kratylos en Parmenides dwingt Plato ons terug te gaan naar het begin, naar de simpelste kwesties. En dan blijkt geen enkele zekerheid zeker.Het goede leven, of gòed leven? Jongensvriend gaat over de vraag of lust dan wel wijsheid verkieslijk is.Hoe verover je de leukste jongens van de stad? Door met hen te praten. In Charmides, Laches en Lysis geeft Plato een paar aanstekelijke demonstraties.In Wettensupplement gaat Plato op een rationele en revolutionaire manier op zoek naar de goden. In Brieven formuleert Plato het beginsel waarop alle moderne rechtsstaten zijn gebaseerd: 'Een staat met gelijkheid voor de wet'.In Wetten wordt een ideale staat bedacht, met zelfs regels voor het seksuele leven van de burgers. Met zijn sprankelende dialogen is Wetten misschien wel het meest miskende werk uit de wereldliteratuur. ISBN: 9789035136694. Cond./Kwaliteit: Goed.
-- De SlegteProfessionele verkoper
Boeknummer: 542105
€  85.00
Catalogus: Filosofie
Trefwoorden: 9789035136694

 Ronald De Meyer, Mil De Kooning, Laurence Vanackere, Hedwig Speliers, Gert Van Conkelberge, Van Hulle, Peter Callebout 1916-1970. Luxe uitgave genummerd. 1/17ex.
Ronald De Meyer, Mil De Kooning, Laurence Vanackere, Hedwig Speliers, Gert Van Conkelberge, Van Hulle
Peter Callebout 1916-1970. Luxe uitgave genummerd. 1/17ex.
Mechelen, aa50 / Vlees & beton, 1998 Hardcover in rood linnen band met opdruk, 164 pages, illustraties z/w, Vlees en beton. - Damme; vol. 35- 36 / NL Edition. ***** GENUMMERDE OPLAGE van 17 exemplaren; dit is nummer 11. ISBN 9090113452.
¶ Peter Callebout studeert in 1937 af aan de Academie voor Schone Kunsten te Brugge en gaat als autodidact in de leer in het atelier van zijn vader, architect Ernest Callebout, met wie hij van 1934 tot 1952 samenwerkt. In 1939 wordt Callebout na het afleggen van examens geregistreerd als architect. Callebout vertegenwoordigt België op het laatste CIAM-congres in Otterlo (Nederland) in 1959 en maakt in 1957 en 1960 deel uit van de jury van de Prijs van Rome. Hij gaat van 1960 tot 1962 een vennootschap aan met zijn leerling Fernand Sohier in 'Atelier CS', van 1967 tot 1970 is hij, als hoofd van een ontwerpatelier en docent constructie, verbonden aan de architectuurschool van La Cambre. Hij was lid van verschillende beroepsverenigingen, onder meer de Belgische Union of Designers en de Londense Architectural Association. Vanaf 1967 werkt hij samen met zijn voormalige stagiair Paul Viérin. In 1969 verhuist Callebout naar Brussel, na zijn dood in 1970 worden onafgewerkte projecten verdergezet door onder meer architecten Willy Van Der Meeren, Joël Claisse en Paul Viérin. Filosofie, vormgeving, materiaalkeuze, interactie omgeving Callebout wordt door zijn tijdsgenoten beschreven als een dandy. Hij zag architectuur niet als een broodwinning maar als een creatieve levenswijze, waarbij hij enkel inging op interessante opdrachten. Essentieel daarbij was een nauwe relatie tussen architect, bouwheer en aannemer. Zijn bouwwijze wordt getypeerd door 'eenvoud', 'discretie' en 'raffinement'. De woningen vallen op door de nauwe verwevenheid van architectuur en landschap en een traditioneel materiaalgebruik met streekeigen materialen (hout, glas en baksteen). Het respect van de architect voor de omgeving en het streven naar integratie van het gebouw in het omringende landschap komt vooral tot uiting in zijn realisaties in de duinenverkaveling te Nieuwpoort-Bad. Callebouts oeuvre vat zich samen in rationele en streekeigen architectuur met uitgepuurde binnenruimten. Zijn ontwerpen kennen een belangrijke dialoog interieur-exterieur: de gevel als een gestileerde vertolking van de inwendige planopdeling, die op haar beurt inspeelt op de toevalligheden van de site. Plattegronden worden herleid tot een minimale compositie van lijnen, die in eerste instantie een maximaal ruimtegevoel uitdrukken. Naast het Mies van der Rohe adagium 'less is more' zijn in Callebouts oeuvre invloeden van Wrights organische architectuur en de traditionele Japanse en naoorlogse Scandinavische architectuur te onderscheiden. Tevens vallen gelijkenissen op met de Internationale Stijl, met o.m. architecten Marcel Breuer, en Richard Neutra. Callebout liet zelf geen schriftelijke bronnen over zijn architecturale opvattingen na. Wel publiceerde het tijdschrift "Plan" in 1964 een discussie met architecten Van der Meeren, Braem, en andere over de zin van architectuur, waarbij Callebout stelt: "Heeft architectuur nog zin?" en "Mijns inziens moet architectuur verdwijnen eer er weer van architectuur sprake kan zijn". Oeuvre Callebout liet een klein maar kwalitatief oeuvre na, bestaande uit een bescheiden aantal eengezinswoningen over heel België, voornamelijk geconcentreerd in West-Vlaanderen. Voor een Belgische opdrachtgever ontwierp hij zelfs een vakantiewoning in de Provence. Het zijn kwalitatieve ontwerpen met een tijdloos karakter in hun eenvoud van compositie en materiaalgebruik. Zijn eerste persoonlijke werk is de woning van kunstenares Yvonne Gérard in Namen (ontwerp 1949, uitvoering 1951), waar al de toon voor zijn later werk naar voor komt: gebruik van streekeigen materialen in een kwalitatief sober eigentijds ontwerp. In de periode 1955-1957 ontwerpt hij drie bel-étage woningen: woning Grauwels te Oostende (in samenwerking met R. Meyer), woning Pintelon te Oostende, woning Pauwels te Blankenberge (afgebroken). Voor deze laatste ontvangt hij de 'Speciale Prijs voor een bescheiden woning' in de wedstrijd van het Nationaal Houtvoorlichtingsbureau (1955). In Nieuwpoort tekent Callebout voor de Société Immobilière et Mobilière du Littoral (SIMLI) in 1955 het verkavelingsplan voor een villapark in de duinen, een organische aanpak die rekening houdt met het duinenreliëf, maar die door de SIMLI echter niet wordt gevolgd. Callebout kan bij de projectontwikkelaar wel een zone voor 'moderne architectuur' afdwingen. Zijn utopie was een plaats te creëren waar nationale en internationale vermaarde architecten konden experimenteren. In de periode 1955-1968 ontwerpt hij verscheidene perfect in de omgeving geïntegreerde villa's en bungalows, waaronder een dubbele woning voor E. De Saedeleer (1955-1957), zijn eigen woning (1956) en vakantiewoning Six (1959). Deze huizen behoren tot zijn belangrijkste verwezenlijkingen, gekenmerkt door de nauwe verwevenheid van architectuur en landschap en het aanwenden van streekeigen materialen (hout, glas en baksteen) in grote platte en effen vlakken. Reeds op het einde van de jaren 1960 krijgt de wijk een voorbeeldstatus en wordt in binnen- en buitenlandse tijdschriften beschreven als een van de enige kwalitatieve verwezenlijkingen aan de Belgische kust. Meuris schrijft bij een artikel naar aanleiding van Callebouts dood over een bedevaartsoord voor jonge architecten: ".. qui imposa le pélérinage de Nieuport à de jeunes architectes". Architectuurkenner Bekaert stelt al in 1971 dat moderne Belgische architectuur uit de jaren 1950 gekenmerkt wordt door middelmatigheid en daartegen het werk van architecten als Callebout, Brodzki, Jacqmain afsteekt: "een verademing in vele opzichten betekent de vakantiewoonwijk die P. Callebout voor zichzelf en enkele vrienden te Nieuwpoort bouwde".. "vormt temidden van de krampachtige gezochtheid en de geestelijke bloedarmoede, een bijzonder verdienstelijk geheel". Typisch voor jaren 1950 is de interesse voor modules en dragende skeletconstructies. Callebout had een voorliefde voor hout en was sterk geïnteresseerd in industrialisatie, mechanisatie, automatisatie en rationalisering van het ontwerp- en bouwproces. Hij was ook geïnteresseerd in zuiniger grondstoffengebruik en de technische mogelijkheden van het hout voor toepassing in de bouw. Zo ontwikkelt hij prototypes voor houten prefab woningen die in 1956 en 1961 op het Internationaal Houtsalon van de Gentse Jaarbeurs worden voorgesteld. Samen met bevriend kunstenaar Marc Mendelson verzorgt Callebout de inrichting van paleis 2 op Expo 58, ter ondersteuning van de kunsttentoonstelling "50 ans d'art moderne". Zijn samenwerking met Fernand Sohier in 'Atelier CS' levert tweemaal een eerste vermelding op in de Prijs van het Nationaal Instituut voor Huisvesting: in 1962 voor de woning Lefèvre te Sint-Kruis-Brugge (1961), in 1963 voor de volledig in hout opgetrokken vakantiewoning Van Hoorebeke op de Zeedijk te Zeebrugge (1962). Beiden tellen als zeldzame voorbeelden van skeletbouwconstructies in privéwoningen. Callebouts laatste grote werk was het Centrum voor Kunst en Kunstambachten Valerius De Saedeleer te Etikhove (1968-1970), een tentoonstellingsruimte met werkstudio die echter in 1975 wordt verbouwd tot woning.
-- Erik Tonen BooksProfessionele verkoper
Boeknummer: 57907
€  525.00
Trefwoorden: Schilderkunst paint schilder Beaux Arts Sciences antique antiek deco beeldhouwkunst beelden sculpturen & schilderen Fotografie Art Histoire patrimoine Nouveautés art arts plastiques culture histoire livre siècle Artiste peintre photo fotografie lifestyle

 Ronald De Meyer, Mil De Kooning, Laurence Vanackere, Hedwig Speliers, Gert Van Conkelberge, Van Hulle, Peter Callebout 1916-1970.
Ronald De Meyer, Mil De Kooning, Laurence Vanackere, Hedwig Speliers, Gert Van Conkelberge, Van Hulle
Peter Callebout 1916-1970.
Mechelen, aa50 / Vlees & beton, 1998 softcover, 164 pages, illustraties z/w, NL edition. Vlees en beton. -vol. 35- 36. ISBN 9090113452.
¶ Peter Callebout studeert in 1937 af aan de Academie voor Schone Kunsten te Brugge en gaat als autodidact in de leer in het atelier van zijn vader, architect Ernest Callebout, met wie hij van 1934 tot 1952 samenwerkt. In 1939 wordt Callebout na het afleggen van examens geregistreerd als architect. Callebout vertegenwoordigt België op het laatste CIAM-congres in Otterlo (Nederland) in 1959 en maakt in 1957 en 1960 deel uit van de jury van de Prijs van Rome. Hij gaat van 1960 tot 1962 een vennootschap aan met zijn leerling Fernand Sohier in 'Atelier CS', van 1967 tot 1970 is hij, als hoofd van een ontwerpatelier en docent constructie, verbonden aan de architectuurschool van La Cambre. Hij was lid van verschillende beroepsverenigingen, onder meer de Belgische Union of Designers en de Londense Architectural Association. Vanaf 1967 werkt hij samen met zijn voormalige stagiair Paul Viérin. In 1969 verhuist Callebout naar Brussel, na zijn dood in 1970 worden onafgewerkte projecten verdergezet door onder meer architecten Willy Van Der Meeren, Joël Claisse en Paul Viérin. Filosofie, vormgeving, materiaalkeuze, interactie omgeving Callebout wordt door zijn tijdsgenoten beschreven als een dandy. Hij zag architectuur niet als een broodwinning maar als een creatieve levenswijze, waarbij hij enkel inging op interessante opdrachten. Essentieel daarbij was een nauwe relatie tussen architect, bouwheer en aannemer. Zijn bouwwijze wordt getypeerd door 'eenvoud', 'discretie' en 'raffinement'. De woningen vallen op door de nauwe verwevenheid van architectuur en landschap en een traditioneel materiaalgebruik met streekeigen materialen (hout, glas en baksteen). Het respect van de architect voor de omgeving en het streven naar integratie van het gebouw in het omringende landschap komt vooral tot uiting in zijn realisaties in de duinenverkaveling te Nieuwpoort-Bad. Callebouts oeuvre vat zich samen in rationele en streekeigen architectuur met uitgepuurde binnenruimten. Zijn ontwerpen kennen een belangrijke dialoog interieur-exterieur: de gevel als een gestileerde vertolking van de inwendige planopdeling, die op haar beurt inspeelt op de toevalligheden van de site. Plattegronden worden herleid tot een minimale compositie van lijnen, die in eerste instantie een maximaal ruimtegevoel uitdrukken. Naast het Mies van der Rohe adagium 'less is more' zijn in Callebouts oeuvre invloeden van Wrights organische architectuur en de traditionele Japanse en naoorlogse Scandinavische architectuur te onderscheiden. Tevens vallen gelijkenissen op met de Internationale Stijl, met o.m. architecten Marcel Breuer, en Richard Neutra. Callebout liet zelf geen schriftelijke bronnen over zijn architecturale opvattingen na. Wel publiceerde het tijdschrift "Plan" in 1964 een discussie met architecten Van der Meeren, Braem, en andere over de zin van architectuur, waarbij Callebout stelt: "Heeft architectuur nog zin?" en "Mijns inziens moet architectuur verdwijnen eer er weer van architectuur sprake kan zijn". Oeuvre Callebout liet een klein maar kwalitatief oeuvre na, bestaande uit een bescheiden aantal eengezinswoningen over heel België, voornamelijk geconcentreerd in West-Vlaanderen. Voor een Belgische opdrachtgever ontwierp hij zelfs een vakantiewoning in de Provence. Het zijn kwalitatieve ontwerpen met een tijdloos karakter in hun eenvoud van compositie en materiaalgebruik. Zijn eerste persoonlijke werk is de woning van kunstenares Yvonne Gérard in Namen (ontwerp 1949, uitvoering 1951), waar al de toon voor zijn later werk naar voor komt: gebruik van streekeigen materialen in een kwalitatief sober eigentijds ontwerp. In de periode 1955-1957 ontwerpt hij drie bel-étage woningen: woning Grauwels te Oostende (in samenwerking met R. Meyer), woning Pintelon te Oostende, woning Pauwels te Blankenberge (afgebroken). Voor deze laatste ontvangt hij de 'Speciale Prijs voor een bescheiden woning' in de wedstrijd van het Nationaal Houtvoorlichtingsbureau (1955). In Nieuwpoort tekent Callebout voor de Société Immobilière et Mobilière du Littoral (SIMLI) in 1955 het verkavelingsplan voor een villapark in de duinen, een organische aanpak die rekening houdt met het duinenreliëf, maar die door de SIMLI echter niet wordt gevolgd. Callebout kan bij de projectontwikkelaar wel een zone voor 'moderne architectuur' afdwingen. Zijn utopie was een plaats te creëren waar nationale en internationale vermaarde architecten konden experimenteren. In de periode 1955-1968 ontwerpt hij verscheidene perfect in de omgeving geïntegreerde villa's en bungalows, waaronder een dubbele woning voor E. De Saedeleer (1955-1957), zijn eigen woning (1956) en vakantiewoning Six (1959). Deze huizen behoren tot zijn belangrijkste verwezenlijkingen, gekenmerkt door de nauwe verwevenheid van architectuur en landschap en het aanwenden van streekeigen materialen (hout, glas en baksteen) in grote platte en effen vlakken. Reeds op het einde van de jaren 1960 krijgt de wijk een voorbeeldstatus en wordt in binnen- en buitenlandse tijdschriften beschreven als een van de enige kwalitatieve verwezenlijkingen aan de Belgische kust. Meuris schrijft bij een artikel naar aanleiding van Callebouts dood over een bedevaartsoord voor jonge architecten: ".. qui imposa le pélérinage de Nieuport à de jeunes architectes". Architectuurkenner Bekaert stelt al in 1971 dat moderne Belgische architectuur uit de jaren 1950 gekenmerkt wordt door middelmatigheid en daartegen het werk van architecten als Callebout, Brodzki, Jacqmain afsteekt: "een verademing in vele opzichten betekent de vakantiewoonwijk die P. Callebout voor zichzelf en enkele vrienden te Nieuwpoort bouwde".. "vormt temidden van de krampachtige gezochtheid en de geestelijke bloedarmoede, een bijzonder verdienstelijk geheel". Typisch voor jaren 1950 is de interesse voor modules en dragende skeletconstructies. Callebout had een voorliefde voor hout en was sterk geïnteresseerd in industrialisatie, mechanisatie, automatisatie en rationalisering van het ontwerp- en bouwproces. Hij was ook geïnteresseerd in zuiniger grondstoffengebruik en de technische mogelijkheden van het hout voor toepassing in de bouw. Zo ontwikkelt hij prototypes voor houten prefab woningen die in 1956 en 1961 op het Internationaal Houtsalon van de Gentse Jaarbeurs worden voorgesteld. Samen met bevriend kunstenaar Marc Mendelson verzorgt Callebout de inrichting van paleis 2 op Expo 58, ter ondersteuning van de kunsttentoonstelling "50 ans d'art moderne". Zijn samenwerking met Fernand Sohier in 'Atelier CS' levert tweemaal een eerste vermelding op in de Prijs van het Nationaal Instituut voor Huisvesting: in 1962 voor de woning Lefèvre te Sint-Kruis-Brugge (1961), in 1963 voor de volledig in hout opgetrokken vakantiewoning Van Hoorebeke op de Zeedijk te Zeebrugge (1962). Beiden tellen als zeldzame voorbeelden van skeletbouwconstructies in privéwoningen. Callebouts laatste grote werk was het Centrum voor Kunst en Kunstambachten Valerius De Saedeleer te Etikhove (1968-1970), een tentoonstellingsruimte met werkstudio die echter in 1975 wordt verbouwd tot woning.
-- Erik Tonen BooksProfessionele verkoper
Boeknummer: 57906
€  325.00
Trefwoorden: Schilderkunst paint schilder Beaux Arts Sciences antique antiek deco beeldhouwkunst beelden sculpturen & schilderen Fotografie Art Histoire patrimoine Nouveautés art arts plastiques culture histoire livre siècle Artiste peintre photo fotografie lifestyle

 M. Sachs, Heksensabbat. Verslag van een ondraagelijk leven
M. Sachs
Heksensabbat. Verslag van een ondraagelijk leven
1967. Paperback. Over leven en dood van Maurice Sachs zijn nu al jaren de meest fantastische legenden en geruchten in omloop. In ons land nam de belangstelling voor de figuur van Sachs sterk toe na het verschijnen van De Bastaard van Violette Leduc, waarin Sachs voorkomt als middelpunt en motor van een aantal schandalen. Privé-domein Nr. 7. Cond./Kwaliteit: Redelijk.
-- De SlegteProfessionele verkoper
Boeknummer: 1427042
€  12.50
Catalogus: Over literatuur

 Smit, Wim en Johan Verstraeten (promotor)., Politiek en theologie in tijden van angst en trauma. Schending van burger- en mensenrechten in de strijd tegen het terrorisme.
Smit, Wim en Johan Verstraeten (promotor).
Politiek en theologie in tijden van angst en trauma. Schending van burger- en mensenrechten in de strijd tegen het terrorisme.
Leuven, KULeuven 2013 Softcover, 272pp., 16x24cm., in goede staat (lichte gebruikssporen). Proefschrift tot verkrijging van de graad van Doctor in de Godgeleerdheid. Begin juni 2013 speelde Edward Snowden informatie over de werking van het zogenaamde Prism-programma door aan de Britse krant The Guardian. Met dit programma, dat in 2007 in het grootste geheim door het Congres werd goedgekeurd, onderschept en analyseert de National Security Agency wereldwijd telefoon- en internetgegevens. Op overheidsniveau wordt deze gang van zaken verdedigd als een noodzakelijk kwaad in de strijd tegen het terrorisme.Aan deze gelekte informatie gaan 12 jaar van veiligheidsmaatregelen en debat vooraf. De eerste grote verandering in de houding tegenover bescherming van privégegevens kwam er meteen na 9/11 met de goedkeuring in Amerika van de Patriot Act. Die Act, die al snel gecontesteerd zou worden door rechtenverdedigers en -organisaties, werd in het Congres slechts enkele weken na de aanslagen al met een overweldigende meerderheid goedgekeurd. In het debat dat daarop volgde, en dat tot op vandaag aan de gang is, menen mensen als jurist Richard Posner dat de grondwet geen ?zelfmoordpact? is en dat er dus aanpassingen mogelijk moeten zijn om in noodsituaties effectief te kunnen optreden ten gunste van de veiligheid van de burgers. Vanuit dit perspectief worden de rechtenadvocaten die aan de andere zijde van het debat staan vaak rechtenabsolutisten genoemd. In de meeste gevallen is dit echter onterecht; de meeste rechtenverdedigers accepteren dat sommige rechten tijdelijk moeten kunnen worden opgeschort om bepaalde veiligheidsingrepen te kunnen doen. Ook voor hen hebben rechten niet altijd de prioriteit, maar de veiligheidsstrategie evenmin. Hun overwegingen sluiten nauw aan bij de voorwaarden die ook het internationale recht vooropstelt voor beleid in noodsituaties, en gaan uit van drie wezenlijke criteria: het noodzakelijkheidscriterium (er moet een dwingende sociale behoefte zijn die de inbreuk op de rechten verantwoordt), het pertinentiecriterium (de aangewende maatregel moet relevant zijn) en het proportionaliteitscriterium (er moet een redelijke verhouding bestaan tussen de inbreuk op het recht en het nagestreefde legitieme doel). In het hart van het debat staat de metafoor van de balans: rechten en veiligheid houden elkaar in evenwicht, en wie meer veiligheid wil dient daarvoor een stuk van zijn of haar rechten op te offeren, en vice versa. Maar die metafoor ? die aan beide zijden van het debat wordt gehanteerd ? is een mythe. Ze lijkt onontwrichtbaar omdat ze geassocieerd wordt met termen als proportionaliteit, redelijkheid en eerlijkheid, en niemand daar tégen kan zijn. Maar er zijn ook fundamentele kritieken op te geven: ten eerste gaat het niet over een balans tussen ?onze vrijheden en onze veiligheid?, maar wel over een balans tussen ?de vrijheid van anderen en onze eigen veiligheid?; ten tweede wordt al te vaak uit het oog dat maatregelen die op korte termijn effectief lijken op lange termijn de veiligheid juist kunnen verlagen; en ten derde ligt hier het foutieve beeld aan de grondslag dat aan het eind van de noodtoestand het land weer naar zijn ?normale? toestand terugkeert.De realiteit leert ons ? en dat is met het verhaal van Snowden opnieuw bewezen ? dat het veiligheidsverhaal na 9/11 er op beleidsniveau één is van onnodige offers. Dat de aanslagen van 11 september 2001 mogelijk waren, heeft veel meer te maken met het niet optimaal functioneren van de bestaande veiligheidsdiensten (en hun samenwerking), dan met het gebrek aan of de ineffectiviteit van de bestaande veiligheidsmaatregelen. Met een optimalere communicatiestrategie tussen de diensten hadden de aanslagen waarschijnlijk vermeden kunnen worden. Nochtans leefde meteen na 9/11 heel sterk het gevoel dat de bestaande veiligheidsstructuren fundamenteel herdacht moesten worden. Niet zozeer de optimalisering van de communicatie, maar wel de strategieën om het veiligheidsnet nog te verdichten stonden centraal in het daaruit volgende beleid. Vaak met verregaande en onnodige gevolgen voor de verworven rechten en vrijheden. Niet zelden worden er maatregelen genomen die bepaalde rechten beknotten ten voordele van een grotere veiligheid, maar blijkt later dat deze maatregelen ineffectief zijn. Toch wordt er hardnekkig aan vastgehouden. Veiligheidsexpert Bruce Schneier, die geen gelegenheid onbenut laat om het huidige Amerikaanse en Europese veiligheidsbeleid te bekritiseren, pleit dan ook voor het brengen van zinvolle offers, voorbij de angst. Daarmee verwijst hij ook naar de cultuur van angst die in stand wordt gehouden door het hanteren van een heel specifieke taal die door middel van een aantal elementen wordt gemanipuleerd. Een eerste element is het hanteren van het kader van het rechtvaardigeoorlogsdenken dat bij de publieke opinie de voorbije decennia alleen maar aan belang heeft gewonnen. Ten tweede wordt de ?kwade? terrorist geplaatst tegenover de ?goede? en ?onschuldige? burger ? beschaving staat tegenover barbarisme; cultuur, vooruitgang, waarden, heldendom en familieliefde staan tegenover wreedheid, haat en kindermoord. Zo worden de terroristen ontmenselijkt en gediaboliseerd, ze lijken in niets op de geciviliseerde slachtoffers en er loopt een scherpe lijn tussen ?hen? en ?ons?. Ten derde worden terroristische aanslagen benoemd als een uitzonderlijke nationale tragedie. Zo werd na 9/11 een mythe van uitzonderlijk lijden ontwikkeld. Ten vierde worden de terroristische aanvallen benoemd als oorlogsdaden, meer dan als terroristische of criminele daden. Een krachtige symbolische handeling met concrete politieke gevolgen omdat zo ook de nadruk gelegd wordt op een ?nieuwe? en ?onconventionele? oorlog. Dit laat politici toe om de aanslagen te bestempelen als oorlogsdaden, maar de terroristen toch geen evenredige legitimiteit of status te verlenen. Terroristen kunnen worden aangepakt op een wijze die in vredestijd of bij misdaadbestrijding onwaarschijnlijk zou zijn; er is met andere woorden op die manier een bredere handelingsvrijheid gecreëerd. En een laatste element in de taalvan de cultuur van de angst betreft het feit dat de aanvallen zo omschreven worden dat ze passen in de vergelijking met enkele populaire meta-narratieven, zoals WOII (Pearl Harbor), de Koude Oorlog, de strijd van de beschaving tegen de barbarij, en het globalisatieverhaal. Zo krijgen de gebeurtenissen van 11 september 2001 meteen bepaalde interpretaties mee, en krijgen ze met dergelijke analogieën de kracht mee om relevante vragen te onderdrukken. Dit is wat antropologe Uli Linke en sociologe Danielle Taana Smith de securocratische taal noemen, een taal die de militaire buitenlandse politiek van de staat kracht bijzet, maar tegelijk afbreuk doet aan de burgermaatschappij door bijvoorbeeld de mensenrechten te negeren.Vanuit deze analyse dringen zich voor theologen minstens twee kernvragen op: 1) Welke rol spelen mensenrechten in de sociale leer van de Kerk, en van daaruit: hoe heeft de Kerk haar gezag ingezet om de morele gids te zijn die ze kon en nog steeds kan zijn?; en 2) Wat kan de kerkgemeenschap, wat kunnen christenen betekenen voor mensen die diep geraakt, zelfs getraumatiseerd zijn door de terroristische aanslagen en daarbij de hoop verloren hebben of dreig(d)en te verliezen? Op de eerste vraag luidt het antwoord dat de Katholieke Kerk lang heeft geworsteld met het ontluikende rechtendiscours, vanuit haar verzet tegen het modernisme en liberalisme, maar dat in het bijzonder sinds Johannes XXIII en diens encycliek Pacem in Terris (1963) en sinds Vaticanum II (1962-1965) de mensenrechten in het hart van de sociale leer van de Kerk zijn komen te staan. Van daaruit zou ook de verwachting kunnen leven dat de Kerk zich in het voorbije decennium heeft opgeworpen als een criticaster van het veiligheid-rechten discours dat sinds 9/11 in Amerika wordt gevoerd en wereldwijd navolging heeft gekregen. Niets is echter minder waar, onderzoek leert dat de verwijzingen, laat staan de echte kritiek hierop zeer zeldzaam is, waardoor het bijna lijkt alsof dit wezenlijke debat in de strijd tegen het terrorisme aan de Kerk is voorbijgegaan. Als antwoord op de tweede vraag ? wat kunnen christenen beteken voor mensen die getraumatiseerd zijn en hun hoop hebben verloren, of haar dreigen te verliezen? ? gaan we uit van de sporen die we vinden in de politieke theologie bij Jürgen Moltmann, Johann Baptist Metz en Dorothee Sölle. Binnen deze theologie wordt duidelijk dat de Kerk, met de woorden van Metz, een gemeenschapskritisch instituut hoort te zijn dat in deze wereld een kritisch-bevrijdende opdracht heeft. Elk van de genoemde theologen, maar in het bijzonder Sölle, ligt aan de grondslag van een generatie feministische theologen die de politieke theologie adopteerden, maar er ook de nodige kritiek op formuleerden. Vanuit hun kritiek ontwikkelden ze, elk op hun eigen manier, een opening naar een nog meer mensnabije theologie waarin de betrokkenheid van christenen ín het leven van lijdenden en het bieden van een nieuw en hoopvol perspectief centraal zijn komen te staan. Daarbij wordt het klassieke eschatologische perspectief van een leven na de dood verbreed, waardoor het leven niet langer gezien wordt als een soms dramatisch gebeuren, maar altijd met een happy end. Verrijzenis wordt in dit verbreed perspectief heropstanding die veelvuldig kan gebeuren in het leven van mensen, en waarbij mensen elkaar ten dienste kunnen zijn. Vanuit het christelijke verhaal, en dus in navolging van Christus, wordt het voor elke christen een uitdaging om ? waar mogelijk ? bij te dragen aan dit paasgebeuren. Zo wordt het christendom doorheen mensen een kracht die trauma en wanhoop, sinds 9/11 gevoed door het politiek beleid en een zeer bepaalde taal, respectievelijk kunnen milderen en breken.
-- SomeThingz, books etceteraProfessionele verkoper
Boeknummer: 5640
€  20.00
Trefwoorden: Politiek godsdienst theologie terrorisme mensenrechten veiligheid burgerrechten overheid politiek internationale samenwerking

 Van den Steene W., Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd.
Van den Steene W.
Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd.
Gent, Secretariaat van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 2001., paperback, originele uitgeversomslag, 16x24cm, 264pp. ISBN 9072474430.
¶ Studies op het gebied van de cultuur in de Nederlanden, 5. Leo Simons (Den Haag 1862 - 1932) was een opvallende verschijning in het Nederlandse culturele landschap van de eeuwwisseling en de eerste decennia van de twintigste eeuw. Als jongeman voelde hij zich sterk tot de literatuur aangetrokken; boven een baan als leraar verkoos hij de journalistiek aanleunend bij het domein der letteren. Wat niet belette dat hij, bij een groeiend sociaal besef, zich levenslang een soort volksopvoeder heeft gevoeld. Zijn levenswerk, de groei en bloei van de Wereldbibliotheek, zoals zijn uitgeverij doorgaans genoemd werd, zag hijzelf graag als een dienst aan de volksontwikkeling.De hier aangeboden studie wil een van de aspecten van Simons' veelzijdige persoonlijkheid belichten: zijn nooit verzwakkende belangstelling voor Vlaanderen en de 'Vlaamse zaak'.Toen tijdens de Eerste Wereldoorlog en de Duitse bezetting de Vlaamse Beweging in een crisis belandde, viel het Simons moeilijk zich afzijdig te houden. Te meer daar die ontwikkeling, ten gevolge van de massale Belgische inwijking na de val van Antwerpen, zich a.h.w. onder zijn ogen afspeelde. Simons verheelde zijn voorkeur voor de unionistische (d.i. federalistische) vleugel van het activisme niet.Bleek einde 1918 dat hij de slaagkansen van het activisme verkeerd had ingeschat, hij bleef er niettemin van overtuigd dat die oorlogsepisode een batig saldo had opgeleverd. Onveranderd zag hij in een federalistische staatsvorming een oplossing voor het Vlaams probleem en tot aan zijn dood toonde hij zijn sympathie voor de Vlaams-nationalistische Frontpartij.Simons' kijk op Vlaanderen en zijn toekomst kwam in de eerste plaats tot uiting in de talrijke stukken, die hij in blad en tijdschrift liet verschijnen. Daarnaast leverde ook Simons' briefwisseling vooral met zijn Vlaamse vrienden, een belangrijke neerslag van zijn aandacht voor Vlaanderen. Aan de hand van deze twee bronnen was het mogelijk in deze studie het waardevolle getuigenis te brengen van 'een medelevende buitenstaander' - zoals Simons zichzelf ergens noemt - over een pijnlijke maar niet weg te denken groeifase in de Vlaamse ontwikkeling.De toekenning van de Professor Leon Elautprijs maakte de publicatie van deze studie mogelijk. Door de belichting van Simons' Vlaams 'facet', levert zij alvast een bijdrage tot de biografie, waarop deze gedreven Nederlander recht heeft.
-- Erik Tonen BooksProfessionele verkoper
Boeknummer: 11177
€  24.00
Trefwoorden: nederlands dutch neerlandaise belgie belgium flemish flamand flandres flanders flandern Taalkunde

Vorige pag. | Pagina's: 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | - Volgende pag.