Vinkeles, Reinier en C.Bogerts
Professor Bavius Voorda
Vinkeles, Reinier en C.Bogerts, Professor Bavius Voorda, Rechthoekig portret, borstbeeld rechts, de geportretteerde heeft het hoofd iets naar links gedraaid, kopergravure, proefdruk voor alle letter, naar een tekening van Jacobus Buijs, (Amsterdam), (Johannes Allart), (1793), Deze prent is gemaakt als illustratie voor een deeltje van Jacobus Kok en Jan Fokke, Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden voor de Vaderlandsche jeugd XXI, Amsterdam, Johannes Allart, 1793. In complete exemplaren van dit werk is dit portret meegebonden en staat het tegenover bladzij 178, Portret / prent / drukmoet / papier: 4,3 x 4,3 / 8,2 x 5,5 / 15,5 x 11,34 cm, Ruime marges. Destijds los verkocht portret. Zeer goede afdruk op stevig papier, Professor Voorda, die op het moment van het verschijnen van dit portret geen hoogleraar meer was, kijkt de toeschouwer trots, maar vriendelijk aan vanonder een flinke ouderwetse pruik. Onder zijn toga draagt hij een vest en een halsdoek met jabot. Onder het portret in medaillon zien we in een cartouche een boek met daarop een weegschaal, Niet bij Muller en niet bij Van Someren, Bavius Voorda was van 1755-1765 hoogleraar in de rechten te Franeker en van 1765 tot 1788 te Leiden. Rhijnvis Feith, die ook zijn leven lang dezelfde, steeds meer ouderwetse pruik heeft gedragen, heeft bij hem college gelopen en hij was, evenals zijn vriend en studiegenoot Jan de Kruijff, zeer ingenomen met deze leermeester. Voorda was, evenals Feith en diens vriend, een standvastig en tolerant patriot.Na de omwenteling in 1787, teweeg gebracht door de inval van de koning van Pruisen, moesten alle Nederlanders die In 1788 een openbare functie bekleedden, een nieuwe eed afleggen. Voorda weigerde dat, omdat deze eed onduidelijk was en zijns inziens kon worden gelezen alsof de Staten Generaal én de stadhouder samen de soevereiniteit in de republiek zouden delen. Terwijl de soevereiniteit als vanouds uitsluitend bij de Staten Generaal lag en de stadhouder in dienst was bij de republiek. Voorda werd ontslagen. Collega's Voltelen en Luzac protesteerden bij de staten van Holland, die in 1790 het ontslag bekrachtigden, maar de zeer gewaardeerde geleerde een jaarwedde van 1800 gulden toekenden. In 1788 is Voorda het land uit gevlucht, maar van zijn avonturen over de grens is weinig bekend. Na de Bataafsche Revolutie was hij van 1795-1799 opnieuw hoogleraar in Leiden (Matthijs Siegenbeek, Geschiedenis der Leidsche Hoogeschool I, 322-324 en 341-342 en Rosendaal, Bataven)
Boeknummer: 3294
€ 7.50