gevonden: 105 boeken op 7 pagina's. Dit is pagina 7
Vorige pag.

 
SCRIVERIUS, PETRUS 1576-1660 Jacob van Oudenhoven (ca1600-1690)
Oude en nieuwe beschryvinge van Holland, Zeeland en Vriesland: midsgaders de opkomste, geslachte, regeeringe en daden der selver Graven, van Diederick den I. tot Philips den III. beschreven door den hoogh-geleerden heer Petrus Scriverius ne eerst uyt het Latijn on onse nederlantsche tale gebracht. als meede een vervolhg van de voornaemste geschiedenissen ,beginnende met deregeringe van Prins Willem den 1 en eyndigende met het sluyten van den eeuwigen Vrede beslloten tot MUNSTER Samengesteldt door J v O [= J. van Oudenhoven]. met een land-caertje van Holland,Zeeland en Vriesland als mede de conterfeyfels naer het leven van alle Graven,Gravinnen.Princen ende gpuverneurs der zelver landen alles in koper gesneden Uytgegeven door Mr PIETER BRUGMAN
sGRAVENHAGE, Dyck van Levyn, 1667. Titelprent (24)120;(2)+620+(4) pp. (359=459-360=460) een uitslaande laert Hollandiae chorographia en kaerte van Holland Zeelandt en Vrielandt- 49 portretten en 1 uitslaande prent ,,Vrede van Munster org geb in perkemente band met overslaande randen zeldzaam
-- Kool BoekenProfessionele verkoper
Boeknummer: 44123
€  550.00

 
Sluiter, Wilhelm
Buyten- eensaem huys- somer- en winter-leven [...] 7e druk. Amsterdam, Jan Monterre, 1767. [Gebonden met: (2)] Psalmen, lofsangen, ende geestelyke liedekens [...]. Amsterdam, Erve van de wed. Gysbert de Groot, 1739. [en met: (3)] Gesangen van heylige en godvruchtige stoffe [...]. 8e druk. Amsterdam, Erve van de wed. Gysbert de Groot, 1739. [en met: (4) Lofsang der heylige maegd Maria, en Triumpheerende Christus [...]. Amsterdam, Erve van de wed. Gysbert de Groot, 1739. [en met: (5)] Jeremia's kl
8º: pi1 (1:) * 8 2* 2 A-L 8 M 2, gepag.: 46 [2] 127 [1] pp., met een gegraveerde titelpagina en 8 gravures in de tekst, alle naar Jan Luyken; (2:) */A-R 8 S 4 (S4 blanco), gepag.: [56] 196 [4] 15 [7] pp.; (3:) * 8 A-T 8, gepag.: [16] 292 [12] pp.; (4:) * 4 A-H 8 I 4, gepag.: [8] 83 [1] 43 [9] pp. (5:) A-C 8 (C8 blanco), gepag.: [12] 34 pp.; (6:) A-C 8 D 4, gepag.: 56 pp.; (7:) A-B 8 C 4 (C4 blanco), gepag.: 37 [1] pp.; (8:) A 8, gepag.: 16 pp.; (9:) A 8 2A-E 8, gepag.: [16] 76 [4] pp. Leren band, de samenstellende werken los. Van der Haar (Schatkamer) 475; 537; 505; 519; 511; 483; 549; 525; 492 Blokland, Willem Sluiter 1627-1673 (Assen 1965) Compleet, maar in een andere volgorde geplaatst dan bij nr L3346, wat volgens Blokland zeer ongebruikelijk is.
-- Antiquariaat Arine van der SteurProfessionele verkoper
Boeknummer: 18182
€  136.25
Trefwoorden: Literature|Literature & Philosophy

 
Sluiter, Wilhelm
De werken van Willem Sluiter: (1) Buyten- eensaem huys- somer- en winter-leven [...] 9e druk. Amsterdam, Erve van de wed. Gysbert de Groot, 1739. [Gebonden met: (2)] Eybergsche sang-lust ...]. Amsterdam, Erve van de wed. Gysbert de Groot, 1739. [en met: (3)] Vreugd- en liefde-sangen. Aen de gemeynte J. Christi binnen [...] Eybergen. Amsterdam, Erve van de wed. Gysbert de Groot, 1739. [en met: (4)] Christelyke doods-betrachting, bestaende in verscheyde sterf-gesangen [...]. 8e druk. Amsterdam, Erve van de wed. Gysbert de Groot, 1731. [en met: (5)] Lykreden, aen de gemeynte J.C. t'Eybergen [...]. Amsterdam, Erve van de wed. Gysbert de Groot, 1739. [en met: (6)] Gesangen van heylige en godvruchtige stoffe [...]. 8e druk. Amsterdam, Erve van de wed. Gysbert de Groot, 1739. [en met: (7)] Psalmen, lofsangen, ende geestelyke liedekens [...]. Amsterdam, Erve van de wed. Gysbert de Groot, 1739. [en met: (8)] Jeremia's klaeg-liederen [...]. 8e druk. Amsterdam, Erve van de wed. Gysbert de Groot,
8º: pi1 (1:)
¶ 8 2* 2 A-L 8 M 2, gepag.: 46 [2] 127 [5] pp., met een gegraveerde titelpagina en 8 gravures in de tekst, alle naar Jan Luyken; (2:) A 8 2A-E 8, gepag.: [16] 76 [4] pp.; (3:) A-B 8 C 4 (C4 blanco), gepag.: 37 [1] pp.; (4:) A-C 8 D 4, gepag.: 56 pp.; (5:) A 8, gepag.: 16 pp.; (6:) * 8 A-T 8, gepag.: [16] 292 [12] pp.; (7:) */A-R 8 S 4 (S4 blanco), gepag.: [56] 196 [4] 15 [7] pp.; (8:) A-C 8 (C8 blanco), gepag.: [12] 34 pp.; (9:) * 4 A-H 8 I 4, gepag.: [8] 83 [1] 43 [9] pp. Contemporain perkament Blokland p.311-312, p.324, p.329, p.300-301, p.340, p.343, p.295, p.334-335, p.319; Scheurleer p.72 Blokland, Willem Sluiter 1627-1673 (Assen 1965); Buitendijk, 'Willem Sluiter', l De vele malen uitgegeven stichtelijke gedichten en gezangen (volgens Blokland meer dan 150 drukken van de afzonderlijke werken) van de Eibergense predikant Wilhelm Sluiter (Neede 1627 - Zwolle 1673), "de belangrijkste zeventiende-eeuwse liederdichter uit
-- Antiquariaat GoltziusProfessionele verkoper
Boeknummer: 18181
€  201.25
Catalogus: Literature

9789023439080 Stutje, Jan Willem, De man die de weg wees. Leven en werk van Paul de Groot 1899-1986.
Stutje, Jan Willem
De man die de weg wees. Leven en werk van Paul de Groot 1899-1986.
Amsterdam, Bezige Bij, 2000. I.g.st., paperback, 610 pp., ill. (foto's [zw.&w.]), met bibliografie, noten en register Uit de collectie van Igor Cornelissen, enkele potloodstrepen van I.C., met leesvouwtjes in de rug., wordt verzonden als postpakket
-- In 't WasdomProfessionele verkoper
Boeknummer: 4028
€  12.50
Catalogus: geschiedenis
Trefwoorden: communisme, biografie

 Swaving, Justus Gerardus, Levensschets van prins Frederik van Brunswijk Lunenburg, hertog van York en Albany, benevens eene schets zijner prachtvolle begravenis. Dordrecht, Blussé en Van Braam, 1827.
Swaving, Justus Gerardus
Levensschets van prins Frederik van Brunswijk Lunenburg, hertog van York en Albany, benevens eene schets zijner prachtvolle begravenis. Dordrecht, Blussé en Van Braam, 1827.
8º: 8, 182 pp., met een portretgravure van prins Frederik door J. Thomson naar Jackson en vier uitslaande platen in houtsnede, alle met afbeeldingen van de lijkplechtigheden voor de overleden prins. Later kartonnen omslag. Saalmink II, p.1869 Swaving, Reizen en lotgevallen (Dordrecht 1827); Wolff en Deken, Briefwisseling. Uitgegeven door P.J. Buijnsters (Utrecht 1987) II, p.635 Uit een aantal Engelse week- en dagbladen vervaardigde Swaving dit levensverhaal van de halve zwager van Nederlands koning Willem I en leermeester van de erfprins van Oranje. De begrafenis had hij zelf bijgewoond en wordt dus door hem uit de eerste hand beschreven. Na zijn ontslag uit militaire dienst voorzag Swaving met vertaalwerk voor Blussé en Van Braam in zijn levensonderhoud. Behalve deze biografie vertaalde hij 'Alexander I, Keizer van Rusland', 'Zes Maanden in de West-Indien', 'Dagverhaal eener Reize naar Siam en Cochin-China' en het achtdelige 'Leven van Napoleon' van Walter Scott. Dat hij puur en alleen voor het geld vertaalde, blijkt uit de voorrede van 'Swaving's reizen en lotgevallen', waar hij vertalen van alle broodwinningen de zwaarste, de vervelendste en de ondankbaarste noemt, want men blijft steeds het werktuig van een ander, en men eindigt veelal met half suf en stomp geschreven, dood arm naar zijn graf te verlangen. Een uitspraak die doet denken aan zijn oudtante Betje Wolff die, berooid uit Frankrijk teruggekomen, in 1800 aan haar Amsterdamse vriend Hendrik Vollenhoven schreef: Ik heb haast geen tyd om myne nagels te knippen, [...] omdat ik, zal ik nog een duitje verdienen, moet vertaalen dat ik kikhals.
-- Antiquariaat Arine van der SteurProfessionele verkoper
Boeknummer: 18340
€  163.50
Trefwoorden: Literature|Literature & Philosophy

 
Thorbecke, J.R.
De briefwisseling van J.R. Thorbecke. Deel 1-7 (1830-1872).
Uitgegeven door G.J. Hooykaas & F.J.P. Santegoets. Den Haag: Martinus Nijhoff, 1975-2002. 7 Volumes. 4 Delen linnen gebonden + 3 Delen Paperback (Rijks Geschiedkundige Publicatien. Kleine Serie, deel 42, 47, 64, 72, 78, 92, 98). Mailorder only - Alleen verzending mogelijk. Book condition : as new. - Verzamelde briefwisselling van Johan Rudolph Thorbecke (1798-1872) vanaf zijn gedwongen vertrek uit België na de Belgische Opstand. In Nederland werd Thorbecke benoemd tot hoogleraar diplomatie en moderne geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Hier zou hij onder andere college geven over de Grondwet, waaruit de publicatie Aanteekening op de Grondwet (1839) voortkwam, zijn eerste openbare bijdrage aan het debat omtrent de herziening der grondwet en waarvan binnen enkele maanden bijna 1.000 exemplaren verkocht werden. Een jaar later volgde de Proeve van herziening der grondwet volgens de Aanteekening. Op 15 juli 1836 trouwde hij met de negentien jaar jongere Adelheid Solger, dochter van de Duitse hoogleraar C.W.F. Solger. Voordat Thorbecke minister werd, bekleedde hij de volgende andere politieke functies: 1840: Lid van de zgn. Dubbele kamer; 1844-1845: Lid van de Tweede Kamer. Tijdens deze periode nam Thorbecke op 2 december 1844 met acht geestverwanten (de Negenmannen) het initiatief tot herziening van de Grondwet (invoering ministeriële verantwoordelijkheid en rechtstreekse verkiezingen Tweede Kamer volgens censuskiesrecht). De Tweede Kamer besloot op 31 mei 1845 met 34 tegen 21 stemmen het voorstel niet in behandeling te nemen; velen zeiden dat de voorstellen 'on-Nederlands' waren. Wel slaagde de groep erin veel publiciteit (petities, brochures) te krijgen in het land; 1845-1850: Lid van de gemeenteraad te Leiden. Zijn leerrijke ervaringen hier resulteerden in 1847 in de publicatie van Over plaatselijke begrooting. In die tijd vonden vergaderingen van het lokaal bestuur in het geheim plaats, zonder dat men verantwoording hoefde af te leggen. Bovendien werden de leden voor het leven benoemd. Het niveau liet dan ook te wensen over: Tot hoe lagen stand het in gesloten vergaderingen soms daalt, stelt niemand, dan die erin zat, zich voor. In 1848 als voorzitter van de Grondwetscommissie was Thorbecke grondlegger van de Nederlandse parlementaire democratie. Deze commissie was door koning Willem II ingesteld met als opdracht een nieuwe Grondwet te ontwerpen. De reden hiervoor was dat koning Willem II geschrokken was van de politieke woelingen in het buitenland. Met het aanstellen van deze commissie passeerde de koning de ministers van zijn kabinet. De nieuwe Grondwet bevatte bijna volledig het werk van Thorbecke. Door de invoering van de nieuwe grondwet kwamen er rechtstreekse verkiezingen en ministeriële verantwoordelijkheid, werden parlementaire rechten uitgebreid en werd de mogelijkheid van Kamerontbinding ingevoerd. Deze grondwet zou van Nederland, uiteindelijk, na een proces van gewenning dat jaren duurde, een moderne staat maken. De nieuwe grondwet werd geproclameerd op 3 november 1848. Thorbecke was drie maal minister van binnenlandse zaken (een ministerie met een zeer breed takenpakket: binnenlands bestuur, landbouw, handel en nijverheid, armenzorg, onderwijs, waterstaat en volksgezondheid vielen hieronder). Het eerste kabinet-Thorbecke duurde van 1 november 1849 tot en met 19 april 1853. (Wacht op onze daden; Organieke Wetten: kieswet, provinciale wet, gemeentewet). De totstandkoming van dit kabinet was moeizaam; Thorbecke had niet de vrije hand bij het kiezen van zijn mede-ministers; in feite kwam er niet één echte Thorbeckiaan in zijn kabinet. En eenmaal begonnen kon het kabinet rekenen op voortdurende tegenwerking van Willem III: De koning had een diepgewortelde, principiële afkeer van Thorbecke en zijn kabinet, dat hij associeerde met staatsgevaarlijke, revolutionaire nieuwlichterij - Het lijdt geen enkele twijfel dat Willem III gedurende heel de periode van dit ministerie-Thorbecke heeft uitgezien naar een goede gelegenheid om zich van hem en zijn kabinet te ontdoen. J.C. Boogman, Rondom 1848, blz.94 en 97. Als eenheid trad het kabinet hoogstens op tijdens conflicten met de Koning; tegenover het parlement moest iedere minister zelfstandig zijn eigen beleid verdedigen. Het partijen-stelsel bestond nog niet, dus ook die bindende factor ontbrak. Er zijn dan ook nogal wat ministers afgetreden tijdens deze periode. Het kabinet genoot de steun van de katholieken, aan wie Thorbecke de formele gelijkstelling van rechten verleende. Uitgaande van een volledige scheiding van Kerk en Staat, mocht de regering de uitoefening van het katholieke geloof niet tegenhouden. Toen de Paus hierop aankondigde bisschopszetels te gaan installeren in Nederland, liep Protestant Nederland te hoop en bood op 15 april 1853 een manifest aan aan Willem III (Aprilbeweging). Aangezien deze naar Thorbeckes smaak te veel sympathie betuigde, in plaats van neutraal te blijven, boden Thorbecke en de andere ministers daarop hun ontslag aan. Het tweede kabinet-Thorbecke duurde van 31 januari 1862 tot en met 10 februari 1866. Dit kabinet stond in het teken van het verbeteren van de Nederlandse infrastructuur. In dit kader werden wetten aangenomen voor het graven van het Noordzeekanaal (geraamde kosten: 15 miljoen gulden) en de Rotterdamsche Waterweg. Ook werd een impuls gegeven aan de uitbreiding der spoorwegen: Thorbecke was voorstander van particulier initiatief, en op 3 juli 1863 werd een wet aangenomen betreffende de exploitatie van spoorwegen die werden aangelegd volgens de spoorwegwet van 1860. Verder werden de accijns op brandstoffen en tolheffingen opgeheven. Een en ander maakte dat dit kabinet de bijnaam Kabinet met de spade op de schouder heeft gekregen, in deze tijd dat de Nederlandse economie er gunstig voorstond. De oppositie die dit kabinet ondervond was soms hevig. Bij lange na niet algemeen was de overtuiging omtrent de uitvoerbaarheid dezer stoute, en in ieder geval uiterst kostbare, ondernemingen, zoo zelfs, dat het mag betwijfeld worden of eenig ander minister dan Thorbecke er ooit in geslaagd zou zijn de reeks van bezwaren en twijfelingen te wederleggen, die niet slechts door tegenstanders (...) maar ook door politieke vrienden (...) werden aangevoerd. (Wilco Julius van Welderen baron Rengers: Schets eener parlementaire geschiedenis van Nederland 1849-1891). In mei 1863 werd de Wet op het Middelbaar onderwijs aangenomen, waaruit de HBS is voortgekomen. Bekend uit deze periode is verder Thorbeckes uitspraak over de houding van de regering ten opzichte van de kunst: De Kunst is geen regeringszaak, in zooverre de Regering geen oordeel, noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst. Hij deed deze uitspraak nadat een Kamerlid te kennen had gegeven dat hij graag had gezien dat in de door Willem III uitgesproken Troonrede een verwijzing was gemaakt naar: de algemene tentoonstelling te Londen, waar ook de Nederlandse kunst waardiglijk werd vertegenwoordigd. Thorbecke legde uit dat hij er als persoon wel degelijk belang in stelde, maar dat het geen zaak van regering is. De regering was geen oordelaar van wetenschap en kunst. Het was ook tijdens dit kabinet dat Thorbecke per brief een doodsbedreiging ontving. Thorbecke was en bleef omstreden, maar toch ook populair, gezien het vaak zeer enthousiaste onthaal dat hem ten deel viel bij zijn ambtsreizen door het land. Het kabinet kwam ten val als gevolg van onenigheid met minister van koloniën Fransen van de Putte. Het derde kabinet-Thorbecke duurde van 4 januari 1871 tot en met 6 juni 1872, de dag waarop Thorbecke overleed. Dit kabinet kreeg de bijnaam Kabinet met het geweer op den schouder in verband met de poging tot verbetering van de nationale defensie i.v.m. de dreigende internationale toestand (o.a. het optreden van Bismarck, volgens Thorbecke een man zonder consciëntie). Vanwege zijn overlijden na iets meer dan een jaar heeft dit kabinet niet zoveel kunnen uitrichten. Te memoreren valt de eerste toelating van vrouwen tot de H.B.S. en tot de Universiteit: Aletta Jacobs). Meer dan tijdens het tweede kabinet werd Thorbecke 'links ingehaald' door jongere liberalen als Van Houten, die vonden dat Thorbecke in sociale kwesties ouderwets optrad (dat wil zeggen nalatig). Toen Thorbecke tijdens zijn derde regeerperiode ernstig ziek werd, leefde de hele natie via de kranten met hem mee. Vijf dagen voor zijn dood regelde hij de toelating van Aletta Jacobs als eerste vrouwelijke student aan de universiteit nog per telegram. Op 6 juni 1872 overleed Thorbecke aan de gevolgen van longontsteking. De positie van minister-president bestond nog niet, maar het was voor iedereen wel duidelijk wie de leider was van deze kabinetten. Reden waarom men toch spreekt van de drie Kabinetten-Thorbecke. Vooral vanwege zijn wetgevende activiteit was Thorbecke onbetwist de grootste staatsman van het Nederland van de negentiende eeuw, en mogelijk is hij de grootste parlementair politicus die Nederland ooit gekend heeft. Naast zijn optreden als minister was ook zijn optreden als gewoon parlementslid (dus in de periodes dat hij geen deel uitmaakte van de regering) zeer invloedrijk. Onvermoeibaar heeft hij zich ingezet om het parlement te wijzen op de implicaties van de grondwet van 1848, de onschendbaarheid van de Koning en de ministeriële verantwoordelijkheid. (Wikipedia.nl) Oorspronkelijke prijs : Euro 245.00 nu ISBN 9789024718399.
-- Kloof Booksellers & Scientia VerlagProfessionele verkoper
Boeknummer: #255171
€  72.00
Trefwoorden: RECHT, parlementaire geschiedenis

 
Thorbecke, J.R.
De briefwisseling van J.R. Thorbecke. Deel 1-7 (1830-1872).
Uitgegeven door G.J. Hooykaas & F.J.P. Santegoets. Den Haag: Martinus Nijhoff, 1975-2002. 7 Volumes. Orig. cloth binding. (Rijksgeschiedkundige Publicatiën, Kleine serie : 42, 47, 64, 72, 78, 92, 98). Nette set. Mailorder only - Alleen verzending mogelijk. Book condition : very good. - Verzamelde briefwisselling van Johan Rudolph Thorbecke (1798-1872) vanaf zijn gedwongen vertrek uit België na de Belgische Opstand en het vervolg op het Thorbecke Archief. In Nederland werd Thorbecke benoemd tot hoogleraar diplomatie en moderne geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Hier zou hij onder andere college geven over de Grondwet, waaruit de publicatie Aanteekening op de Grondwet (1839) voortkwam, zijn eerste openbare bijdrage aan het debat omtrent de herziening der grondwet en waarvan binnen enkele maanden bijna 1.000 exemplaren verkocht werden. Een jaar later volgde de Proeve van herziening der grondwet volgens de Aanteekening. Op 15 juli 1836 trouwde hij met de negentien jaar jongere Adelheid Solger, dochter van de Duitse hoogleraar C.W.F. Solger. Voordat Thorbecke minister werd, bekleedde hij de volgende andere politieke functies: 1840: Lid van de zgn. Dubbele kamer; 1844-1845: Lid van de Tweede Kamer. Tijdens deze periode nam Thorbecke op 2 december 1844 met acht geestverwanten (de Negenmannen) het initiatief tot herziening van de Grondwet (invoering ministeriële verantwoordelijkheid en rechtstreekse verkiezingen Tweede Kamer volgens censuskiesrecht). De Tweede Kamer besloot op 31 mei 1845 met 34 tegen 21 stemmen het voorstel niet in behandeling te nemen; velen zeiden dat de voorstellen 'on-Nederlands' waren. Wel slaagde de groep erin veel publiciteit (petities, brochures) te krijgen in het land; 1845-1850: Lid van de gemeenteraad te Leiden. Zijn leerrijke ervaringen hier resulteerden in 1847 in de publicatie van Over plaatselijke begrooting. In die tijd vonden vergaderingen van het lokaal bestuur in het geheim plaats, zonder dat men verantwoording hoefde af te leggen. Bovendien werden de leden voor het leven benoemd. Het niveau liet dan ook te wensen over: Tot hoe lagen stand het in gesloten vergaderingen soms daalt, stelt niemand, dan die erin zat, zich voor. In 1848 als voorzitter van de Grondwetscommissie was Thorbecke grondlegger van de Nederlandse parlementaire democratie. Deze commissie was door koning Willem II ingesteld met als opdracht een nieuwe Grondwet te ontwerpen. De reden hiervoor was dat koning Willem II geschrokken was van de politieke woelingen in het buitenland. Met het aanstellen van deze commissie passeerde de koning de ministers van zijn kabinet. De nieuwe Grondwet bevatte bijna volledig het werk van Thorbecke. Door de invoering van de nieuwe grondwet kwamen er rechtstreekse verkiezingen en ministeriële verantwoordelijkheid, werden parlementaire rechten uitgebreid en werd de mogelijkheid van Kamerontbinding ingevoerd. Deze grondwet zou van Nederland, uiteindelijk, na een proces van gewenning dat jaren duurde, een moderne staat maken. De nieuwe grondwet werd geproclameerd op 3 november 1848. Thorbecke was drie maal minister van binnenlandse zaken (een ministerie met een zeer breed takenpakket: binnenlands bestuur, landbouw, handel en nijverheid, armenzorg, onderwijs, waterstaat en volksgezondheid vielen hieronder). Het eerste kabinet-Thorbecke duurde van 1 november 1849 tot en met 19 april 1853. (Wacht op onze daden; Organieke Wetten: kieswet, provinciale wet, gemeentewet). De totstandkoming van dit kabinet was moeizaam; Thorbecke had niet de vrije hand bij het kiezen van zijn mede-ministers; in feite kwam er niet één echte Thorbeckiaan in zijn kabinet. En eenmaal begonnen kon het kabinet rekenen op voortdurende tegenwerking van Willem III: De koning had een diepgewortelde, principiële afkeer van Thorbecke en zijn kabinet, dat hij associeerde met staatsgevaarlijke, revolutionaire nieuwlichterij - Het lijdt geen enkele twijfel dat Willem III gedurende heel de periode van dit ministerie-Thorbecke heeft uitgezien naar een goede gelegenheid om zich van hem en zijn kabinet te ontdoen. J.C. Boogman, Rondom 1848, blz.94 en 97. Als eenheid trad het kabinet hoogstens op tijdens conflicten met de Koning; tegenover het parlement moest iedere minister zelfstandig zijn eigen beleid verdedigen. Het partijen-stelsel bestond nog niet, dus ook die bindende factor ontbrak. Er zijn dan ook nogal wat ministers afgetreden tijdens deze periode. Het kabinet genoot de steun van de katholieken, aan wie Thorbecke de formele gelijkstelling van rechten verleende. Uitgaande van een volledige scheiding van Kerk en Staat, mocht de regering de uitoefening van het katholieke geloof niet tegenhouden. Toen de Paus hierop aankondigde bisschopszetels te gaan installeren in Nederland, liep Protestant Nederland te hoop en bood op 15 april 1853 een manifest aan aan Willem III (Aprilbeweging). Aangezien deze naar Thorbeckes smaak te veel sympathie betuigde, in plaats van neutraal te blijven, boden Thorbecke en de andere ministers daarop hun ontslag aan. Het tweede kabinet-Thorbecke duurde van 31 januari 1862 tot en met 10 februari 1866. Dit kabinet stond in het teken van het verbeteren van de Nederlandse infrastructuur. In dit kader werden wetten aangenomen voor het graven van het Noordzeekanaal (geraamde kosten: 15 miljoen gulden) en de Rotterdamsche Waterweg. Ook werd een impuls gegeven aan de uitbreiding der spoorwegen: Thorbecke was voorstander van particulier initiatief, en op 3 juli 1863 werd een wet aangenomen betreffende de exploitatie van spoorwegen die werden aangelegd volgens de spoorwegwet van 1860. Verder werden de accijns op brandstoffen en tolheffingen opgeheven. Een en ander maakte dat dit kabinet de bijnaam Kabinet met de spade op de schouder heeft gekregen, in deze tijd dat de Nederlandse economie er gunstig voorstond. De oppositie die dit kabinet ondervond was soms hevig. Bij lange na niet algemeen was de overtuiging omtrent de uitvoerbaarheid dezer stoute, en in ieder geval uiterst kostbare, ondernemingen, zoo zelfs, dat het mag betwijfeld worden of eenig ander minister dan Thorbecke er ooit in geslaagd zou zijn de reeks van bezwaren en twijfelingen te wederleggen, die niet slechts door tegenstanders (...) maar ook door politieke vrienden (...) werden aangevoerd. (Wilco Julius van Welderen baron Rengers: Schets eener parlementaire geschiedenis van Nederland 1849-1891). In mei 1863 werd de Wet op het Middelbaar onderwijs aangenomen, waaruit de HBS is voortgekomen. Bekend uit deze periode is verder Thorbeckes uitspraak over de houding van de regering ten opzichte van de kunst: De Kunst is geen regeringszaak, in zooverre de Regering geen oordeel, noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst. Hij deed deze uitspraak nadat een Kamerlid te kennen had gegeven dat hij graag had gezien dat in de door Willem III uitgesproken Troonrede een verwijzing was gemaakt naar: de algemene tentoonstelling te Londen, waar ook de Nederlandse kunst waardiglijk werd vertegenwoordigd. Thorbecke legde uit dat hij er als persoon wel degelijk belang in stelde, maar dat het geen zaak van regering is. De regering was geen oordelaar van wetenschap en kunst. Het was ook tijdens dit kabinet dat Thorbecke per brief een doodsbedreiging ontving. Thorbecke was en bleef omstreden, maar toch ook populair, gezien het vaak zeer enthousiaste onthaal dat hem ten deel viel bij zijn ambtsreizen door het land. Het kabinet kwam ten val als gevolg van onenigheid met minister van koloniën Fransen van de Putte. Het derde kabinet-Thorbecke duurde van 4 januari 1871 tot en met 6 juni 1872, de dag waarop Thorbecke overleed. Dit kabinet kreeg de bijnaam Kabinet met het geweer op den schouder in verband met de poging tot verbetering van de nationale defensie i.v.m. de dreigende internationale toestand (o.a. het optreden van Bismarck, volgens Thorbecke een man zonder consciëntie). Vanwege zijn overlijden na iets meer dan een jaar heeft dit kabinet niet zoveel kunnen uitrichten. Te memoreren valt de eerste toelating van vrouwen tot de H.B.S. en tot de Universiteit: Aletta Jacobs). Meer dan tijdens het tweede kabinet werd Thorbecke 'links ingehaald' door jongere liberalen als Van Houten, die vonden dat Thorbecke in sociale kwesties ouderwets optrad (dat wil zeggen nalatig). Toen Thorbecke tijdens zijn derde regeerperiode ernstig ziek werd, leefde de hele natie via de kranten met hem mee. Vijf dagen voor zijn dood regelde hij de toelating van Aletta Jacobs als eerste vrouwelijke student aan de universiteit nog per telegram. Op 6 juni 1872 overleed Thorbecke aan de gevolgen van longontsteking. De positie van minister-president bestond nog niet, maar het was voor iedereen wel duidelijk wie de leider was van deze kabinetten. Reden waarom men toch spreekt van de drie Kabinetten-Thorbecke. Vooral vanwege zijn wetgevende activiteit was Thorbecke onbetwist de grootste staatsman van het Nederland van de negentiende eeuw, en mogelijk is hij de grootste parlementair politicus die Nederland ooit gekend heeft. Naast zijn optreden als minister was ook zijn optreden als gewoon parlementslid (dus in de periodes dat hij geen deel uitmaakte van de regering) zeer invloedrijk. Onvermoeibaar heeft hij zich ingezet om het parlement te wijzen op de implicaties van de grondwet van 1848, de onschendbaarheid van de Koning en de ministeriële verantwoordelijkheid. (Wikipedia.nl) ISBN 9789024718399.
-- Kloof Booksellers & Scientia VerlagProfessionele verkoper
Boeknummer: #180709
€  124.00
Trefwoorden: RECHT, parlementaire geschiedenis *2006-100 rechtsgeschiedenis NL

 
VERSTEEGH,I.
WILLEM VAN ORANJE'S GODSDIENSTIG LEVEN
's-Gravenhage g.d 75 pag., zwart-wit foto's (code B-478)
-- Moby DickProfessionele verkoper
Boeknummer: 30778
€  7.00
Catalogus: Theologie

9783421065247 Klaus Vetter, Am Hofe Wilhelms von Oranien
Klaus Vetter
Am Hofe Wilhelms von Oranien
Dt. Verlag-Anst. 1991. Linnen band met stofomslag. Pp: 163. Biografie van Willem I, prins van Oranje (1533-1584), met daarnaast informatie over het leven aan het hof. ISBN: 9783421065247. Cond./Kwaliteit: Goed.
-- De SlegteProfessionele verkoper
Boeknummer: 3510887
€  8.50
Catalogus: Geschiedenis
Trefwoorden: 9783421065247

 
Warnsinck, Willem Hendrik
Viertal liederen, ter gelegenheid van het derde eeuwfeest der kerkhervorming, gevierd door de protestantsche kerken in Nederland. Amsterdam, W. van Vliet, 1817.
8º: 17 [1] pp., met muziekschrift. Papieren omslag. Knuttel 24616; Saalmink II, p.2126 Bakhuizen van den Brink, Studien en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren, deel III (Den Haag 1876) ; Beets, Na vijftig jaar (Haarlem 1887) p.3-4; Krol, De smaak der natie. Opvattingen over huiselijkheid in de Noord-Nederlandse poëzie van 1800 tot 1840 (Hilversum 1997); Te Winkel I, p.411; NNBW IV, 1435; F & vd B p.869 Vier kerkliederen, met bijbehorende muziek. Warnsinck (Amsterdam 1782 - Amsterdam 1857) was suikerraffinadeur van beroep, hoofdbestuurslid van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en bekend om zijn poging in 1831 (de tijd van de Belgische Opstand) een nationale damesdracht in te voeren. Nicolaas Beets verhaalt in 'Na vijftig jaar' hoe die poging op niets uitliep, hoewel Warnsincks welgemaakte dochters zich enkele zondagen in de bewuste kledij langs de Heren- en Keizersgrachten bewogen. Dichtend eerst in de trant van van zijn afgod Feith, later in die van Tollens genoot Warnsinck tijdens zijn leven enige vermaardheid, maar die roem heeft hem niet overleefd. Een der laatste ruïnes van een voorbijgaand tijdvak onzer letterkunde stortte met hem in, schreef Bakhuizen van den Brink bij zijn overlijden in de 'Kunst- en Letterbode'.
-- Antiquariaat Arine van der SteurProfessionele verkoper
Boeknummer: 18685
€  65.40
Trefwoorden: Literature|Literature & Philosophy

 WILLEM VAN ORANJE, PRINS., Het Leven van Willem de I. Prins van Oranje, Graef van Nassau, Stadhouder en Capitein Generael van Holland, Zeeland, Utrecht, en Vriesland, enz. enz. enz. Eerste deel.
WILLEM VAN ORANJE, PRINS.
Het Leven van Willem de I. Prins van Oranje, Graef van Nassau, Stadhouder en Capitein Generael van Holland, Zeeland, Utrecht, en Vriesland, enz. enz. enz. Eerste deel.
Samuel Luchtmans - Leendert Bakker, 1732. 20,5 x 13 cm. Full parchment binding. 614 pag. and register. First free endpapers loose. Book half loose in binding. Signs of wear due to age.
-- Antiquariaat Frans MelkProfessionele verkoper
Boeknummer: 125192
€  50.00
Trefwoorden: Geschiedenis (History) / Nederlands / Dutch ; Koningshuizen / Royal Houses

 WILLEM VAN ORANJE, PRINS., Het Leven van Willem de I. Prins van Oranje, Graef van Nassau, Stadhouder en Capitein Generael van Holland, Zeeland, Utrecht, en Vriesland, enz. enz. enz. Derde deel.
WILLEM VAN ORANJE, PRINS.
Het Leven van Willem de I. Prins van Oranje, Graef van Nassau, Stadhouder en Capitein Generael van Holland, Zeeland, Utrecht, en Vriesland, enz. enz. enz. Derde deel.
Samuel Luchtmans - Leendert Bakker, 1732. 20,5 x 13 cm. half leather binding. 780 pag. and register. Binding worn on spine and edges. Signs of wear due to age. Bookblock in good condition.
-- Antiquariaat Frans MelkProfessionele verkoper
Boeknummer: 125193
€  50.00
Trefwoorden: Geschiedenis (History) / Nederlands / Dutch ; Koningshuizen / Royal Houses

 
Zaal, Wim
Vloekjes bij de thee. Reportage over de 19e eeuw in de Lage Landen
Standaard uitgeverij, Goed, hardcover linnen, 4e druk 1980, 246 blz. De omslag van de kaft is licht verkleurd/smoezelig. Bovenkant leessnede roestvorming.. Zaal laat de negentiende eeuw beginnen na de val van Napoleon toen Willem I aan de macht kwam, en eindigen met de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898, want met haar deed de twintigste eeuw zijn intrede. Bij de periodisering laat Wim Zaal zich leiden door markante gebeurtenissen die in politiek, algemeen cultureel of literair vlak de eeuw een nieuwe wending hebben gegeven. Elke periode wordt in een tweetal bladzijden gekarakteriseerd, waarna de lezer in authentieke teksten de sfeer kan proeven. Elk tekstfragment wordt nog voorafgegaan door een of twee rake zinnen die de lezer meteen op het goede spoor moeten zetten. Het gamma van de onderwerpen die in de negentiende eeuw tot vloeken aanleiding gaven, is erg breed: politiek, geloof, opvoeding, onderwijs en schoolsysteem, literatuur en kunst in het algemeen, het huiselijk leven in al zijn facetten, de industrialisatie, de materiële armoede, de eerste golf feministen enz. Substantiële informatie wordt afgewisseld met stukjes curiosa (o.a. dat De kop van Jut als kermisattractie op een misdadiger Hendrik Jut is gebaseerd, maar ook dat ene Jan Holland over een modelstaat Darwinia schreef, waarin geconfereerd werd over het fokken van mensensoorten). Opvallend is uiteraard de vaak hoogdravende taal, die in deze eeuw gebezigd werd (Willem Bilderdijk) maar door tijdgenoten (Nicolaas Beets, Busken Huet, Multatuli) soms weer belachelijk werden gemaakt, hoewel zij natuurlijk ook niet helemaal aan de tijdgeest ontkwamen.
Boeknummer: 200781694
€  10.90
Trefwoorden: geschiedenis

 
Zeggelen, Willem Josephus van
Gedichten. Leiden, D. Noothoven van Goor, [1866].
8º: [8] 91 [1] 106, 100, 99 [1], 103 [1], 102, 98, 96 pp. Met 8 ongesigneerde getinte litho's. Linnen stempelband, op het schutblad met pen: "Aan de geëerde Echtgenoote van mijn ouden trouwen vriend Joh.J.H. Verhulst. W.J. van Zeggelen" Enschedé, A.C. Kruseman (Amsterdam 1898) I, p.81-83; Kruseman, Bouwstoffen I, p.432l Fraaie uitgave van de verzamelde gedichten in royaal octavo. Bijeengebracht zijn hier in bijna 900 pagina's de bundels 'Lach en luim', 'Kijkjes in 't leven', 'Hoofd en hart', 'Sprokkels', 'Luimige verhalen', 'Vroolijke schetsen', 'Licht en bruin' en 'Stek
-- Antiquariaat GoltziusProfessionele verkoper
Boeknummer: 18906
€  34.50
Catalogus: Literature

 
ZUNNEBERG, HERMAN
WILLEM BANNING 1888-1971 - Een onderzoek naar de verhouding van zijn spiritualiteit tot zijn sociaal-politiek engagement / A study on the relation between his spirituality and his social-political engagement (with a summery in English).
In eigen beheer, 1978. 1e druk. Paperback/ingenaaid, 24cmx17cm, Net exemplaar. Proefschrift (thesis) Rijksuniversiteit Utrecht. Promotor: Prof. Dr. J. de Graaf. Met los blad stellingen (XIX: 'Wie nog uitdrukkingen als 'zo de Heer wil en wij leven' of 'D.V.' gebruikt, spreekt blasfemisch als hij zich niet met alle kracht verzet tegen het gebruik van atoomwapenen, zoals de neutronenbom en dergelijke'). Inhoud: I). De weg van een mens in zijn tijd - Enkele biografische notities. II). Bannings positie ten opzichte van Marx en het Marxisme. III). Banning en het religieus socialisme. IV). Banning en het personalistisch socialisme. V). Epiloog. Met summary, bibliografie van Willem Banning en geraadpleegde literatuur. 226 pag.
-- Festina Lente italiAntiquariaatProfessionele verkoper
Boeknummer: 023882
€  19.00
Trefwoorden: barchem bentsveld s.d..p. paul tillich kutter ragaz hendrik man partij arbeid

Vorige pag. | Pagina's: 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 |